Zuigflescariës en naaldangst
De driejarige Emma komt met haar vader langs voor een kennismaking. 'Maak eens een grote reuzenmond, 'vraagt de tandarts. Eén blik in die mond is voldoende voor Veerkamp. 'Gaat ze met een flesje naar bed?' vraagt hij aan de vader. 'Ja, anders slaapt ze niet,' antwoordt hij. 'Dat mag absoluut niet,' zegt de tandarts. 'Ze heeft zuigfiescariës, dat herken je meteen. Je ziet dat eerst de boventanden en daarna de kiezen aangetast zijn.' In overleg met haar vader besluit de tandarts om Emma de volgende keer onder narcose te behandelen. 'Ze is geestelijk te jong voor zo'n grote behandeling. Daar snapt ze niks van,' verklaart Veerkamp zijn keuze.
De problemen die kinderen met hun gebit hebben, verschillen per leeftijd.
Bij kinderen onder de 4 jaar gaat het vaak om zuigflescariës, zoals bij Emma, of om ontwikkelingsstoornissen van de eerste kiezen van het melkgebit. Patiënten tussen 4 en 7 jaar hebben last van tandbederf of ontwikkelingsstoornissen van de eerste grote kiezen. Kinderen tussen 7 en 12 jaar komen vaak bij de kindertandarts vaak vanwege specifieke fobieën, zoals naaldangst. Of ze hebben last van tandbederf, vooral door de zoetzure sportdrankjes die ze op die leeftijd steeds vaker drinken. Driekwart van de patiënten van Veerkamp is tussen de 3 en 7 jaar oud. Op deze leeftijd ontwikkelt het kindergebit zich razendsnel. De eerste gaatjes ontstaan, de eerste blijvende kiezen komen op. En vaak zijn ze bang, omdat hun eerste behandeling bij een gewone tandarts niet goed gegaan is.
Lees verder ...